Geplaatst op
Werk jij in het onderwijs? Dan zul je vast wel hebben meegekregen dat er een onderhandelaarsakkoord is bereikt voor een nieuwe cao voor het primair onderwijs. Er zijn mooie resultaten bereikt, maar alsnog is de loonkloof met het voortgezet onderwijs niet gedicht. Daarom kunnen de onderhandelingen ook wel worden gezien als tussenoplossing. Het onderhandelaarsakkoord is een eerste stap, maar voor een echte oplossing zijn nog meer onderhandelingen en meer geld nodig. Toch hebben deze onderhandelingen al voor goede resultaten gezorgd. In deze blog bespreken we een aantal belangrijke punten uit het onderhandelaarsakkoord cao voor het primair onderwijs. Heb jij problemen met je cao binnen het onderwijs? Dan kun je advies vragen aan een advocaat onderwijsrecht.
Loonsverhogingen
Een van de belangrijkste punten in het akkoord is de loonsverhoging. Op 1 september 2018 gaat namelijk een loonsverhoging van 2,5% in voor iedereen die in het basisonderwijs of in het speciaal onderwijs werkt. Ook kunnen leraren, schoolleiders en ondersteuners een nabetaling van 750 euro bruto verwachten. Van deze 750 euro blijft relatief meer over voor de mensen in de lagere salarisschalen.
Nieuwe salarisschalen
Ook de nieuwe salarisschalen zijn een belangrijk onderdeel van het onderhandelaarsakkoord. Voorheen bestonden de salarisschalen in het onderwijs uit LA, LB en LC. In de nieuwe cao worden deze vervangen door L10, L11 en L12. Doordat het niveau van de salarissen in L10 hetzelfde zijn of iets hoger liggen dan de salarissen in LB, gaan leraren hier flink op vooruit. De huidige schaal LA verdwijnt dus, en iedere leraar schuift één schaal op. De uitlooptoeslag en de bindingstoeslag waren voorheen losse toeslagen, maar deze worden in de nieuwe salarisschalen meegenomen in het maandsalaris. Hierdoor tellen deze toeslagen ook mee voor salarisverhogingen en voor het pensioen.
Ontwikkeltijd
Een ander belangrijk punt van het onderhandelaarsakkoord is het inzetten van meer ontwikkeltijd. Ontwikkeltijd is nodig om de kwaliteit van het onderwijs te behouden en te verbeteren. Er is dus bepaald dat er vanaf 1 augustus 2019 50 uur per jaar per leraar kan worden ingezet als ontwikkeltijd. Omdat deze uren ergens vandaan moeten komen, kan dit dus betekenen dat leraren 1 uur minder les kunnen geven in de week. De onderwijstijd voor leerlingen mag natuurlijk niet dalen, dus daarom maakt de schoolleiding samen met de leraren een plan hoe ze de ontwikkeltijd kunnen inzetten zonder dat de onderwijstijd daalt. De onderhandelaars van het akkoord vinden dat het aantal lesuren verder zou moeten worden teruggebracht, maar dat dit een eerste stap is. Om de kwaliteit van het onderwijs te behouden en te verbeteren is nog meer tijd en geld nodig.